“Hoe ziet Nederland eruit?” — De afgelopen eeuw hebben veel fotografen geprobeerd dat duidelijk te maken. Zij trokken het land door, op zoek naar typisch Nederlandse taferelen: dijken, molens, fruitbomen, waterwerken, of anders wel de havens, het Binnenhof of de Grachtengordel van Amsterdam.
Maar nooit ontkwamen ze aan vertekeningen. De fotografie was weliswaar ooit binnengehaald als het middel bij uitstek om de objectieve werkelijkheid weer te geven, maar bewust of onbewust kroop steeds weer de voorkeur van de fotograaf tussen die werkelijkheid en het beeld dat zij ervan gaven. Soms had de fotograaf een voorkeur voor bepaalde voorstellingen, soms koos hij een bijzondere opstelling zodat die werkelijkheid mooier werd, en had ook hij geen idee wat die Nederlandse werkelijkheid was, en vertrouwde hij maar op zijn intuïtie of zijn goede smaak. Was de fotografie niet ook een vorm van kunst? Dan was hij toch een kunstenaar en mocht… ja moest hij ook zijn persoonlijkheid, zijn karakter en zijn smaak in zijn werk leggen.
Ondertussen had de werkelijkheid van Nederland het nakijken. Niemand wist meer wat dat was. Tussen 1972 en 1974 heeft Reinjan Mulder geprobeerd daar wat aan te doen. Met een opdracht van het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM) voerde hij een fotoproject uit waarbij hij elke voorkeur of goede smaak buiten werking stelde. Hij maakte ‘ad random’, foto’s, door heel Nederland heel, waarbij hij niet lette op wat hij mooi vond, of karakteristiek, of wat goed te bereiken was. Hij ontwikkelde een methode waarbij hij een (gekanteld) grid over de kaart van Nederland legde, een grof raster dat min of meer ‘at random’ 52 punten opleverde. Met behulp van kaarten van de Rijk topografische Dienst bepaalde hij vervolgens de exacte coördinaten en op die plekken maakte hij steeds vier foto’s. Met behulp van een kompas fotografeerde hij daar precies naar het noorden, oosten, zuiden en westen.
Het resultaat was een catalogus van 208 beelden die het ‘objectieve’ en gevarieerde Nederland van 1974 laten zien. Een enkele keer een stukje stad, 8 keer in het water, maar meestal een weids landschap met slechts wat sporen van de mens aan de horizon.
Hoewel het project door het ministerie van Cultuur gesubsidieerd was, werd er destijds weinig met het resultaat gedaan. Totdat het Rijksmuseum ervan hoorde en er in 2016 een tentoonstelling aan wijdde, toen de foto’s inmiddels een Nederland uit het verleden lieten zien.
Dat viel ook Berno Strootman op, de Rijksadviseur van Landschap en Fysieke Leefomgeving, en hij besloot in overleg met Mulder een nieuw experiment te initiëren. Door de haast wetenschappelijke benadering uit 1974 was er al een mooie steekproef van het Nederlandse landschap getrokken, maar wat zou daar nu, 43 jaar later, te zien zijn? Strootman vroeg de jonge fotografe Cleo Wächter om alle locaties nog eens opnieuw te bezoeken, en daar precies hetzelfde standpunt in te nemen. Zij moest het oude project naar deze tijd vertalen, liefst met een hedendaagse fotografische benadering. Op deze manier stelt Wächter de vraag of Mulders benadering wellicht meer door zijn tijd gekleurd was dan hij dacht.
Met behulp van Google Maps, de beelden uit 1974 en een klassiek kompas registreerde Cleo Wächter in 2017 hoeveel het Nederlandse landschap in die 43 jaar veranderd was. Dat viel mee, op het eerste gezicht. Nog altijd staan er windmolens aan de horizon en zijn er boerderijtjes die van dichtbij vervallen blijken. Maar het zijn wel andere windmolens, in 2017, en ook zijn er hier en daar verse Vinex-wijken verrezen. Op elke plaats is er wel iets veranderd, en het is aan de kijker om uit te vinden wat.
De resultaten van dit her-fotografieproject zijn nu te zien op www.objectiefnederland.nl, samen met de oorspronkelijke foto’s uit 1974 en de kaarten waarop de 52 punten zijn aangegeven. Daarnaast verschijnt in het najaar van 2018 bij nai010 uitgevers 2018 een omvangrijk fotoboek van de 416 foto’s, vergezeld van een uitvoerige toelichting en commentaren van een aantal Nederlandse deskundigen.
Beter dan ooit is door het project Objectief Nederland zichtbaar geworden hoeveel land en water er vroeger in Nederland was en hoeveel dat nu is. Hoeveel is de bebossing in die 43 jaar veranderd? En hoeveel ruimte wordt er nu ingenomen door wegen en bebouwing?
In werkelijkheid (‘objectief’) blijken er bijvoorbeeld veel minder huizen te zijn dan veel Nederlanders denken. Het landschap is waarschijnlijk ook leger en vlakker dan we zouden verwachten. En wie zegt dat er bijna geen ‘natuur’ meer is in ons land, en dat Nederland ‘vol’ is, zal na het zien van de foto’s ook aan het denken worden gezet.
Tegelijkertijd zijn er net als 43 jaar geleden in verhouding bijna nooit mensen te zien in heel Nederland, maar zijn er wel overal, van noord tot zuid en van oost tot west, zichtbare sporen van menselijke aanwezigheid: geploegde akkers, schuurtjes, bomen die netjes op een rij staan, geulen, afrasteringen en soms, een huis, een boerderij of een stevig stuk dijk. Of we zien hoe hier en daar een dijk is verhoogd en hoe op de plaats van een weiland soms een gloednieuwe nieuwbouwwijk is verrezen.
Het in 2016 verschenen boek Objectief Nederland is nog in het Rijksmuseum en bij elke goede boekwinkel te koop (of te bestellen).